Als er op de banden een draairichting staat aangegeven, dan moet de band goed op de velg zitten. De draairichting wordt meestal aangegeven door een pijl met de tekst “rotation”. De pijl op de band moet de draairichting van de band aangeven als het voertuig naar voren rijdt. Als de banden een binnenzijde en buitenzijde hebben (asymmetrische banden) dan moeten de banden goed op de velg zitten.
Op één as moet dezelfde bandenmaat gemonteerd zijn. De breedte van de band, de verhouding tussen de bandbreedte en de bandhoogte en de diameter van de velg die op een band staan aangegeven moeten dus links en rechts hetzelfde zijn.
Bij een APK keuring mag er geen noodwiel op één van de assen zitten.
De banden moeten de juiste spanning hebben. Dit is de spanning die in de auto staat of op de tabel van de bandenfabrikant. Bij een te lage spanning moeten de banden tijdens de keuring worden opgepompt. de bandenspanning moet op één as gelijk zijn.
Bepalingen verkeersreglement:
De onder een auto gemonteerde banden moeten voldoen aan de technische top van het voertuig.
Het draagvermogen van de banden moet voldoen aan de maximum toelaatbare asbelasting.
Ook op de website van het RDW kunt u veel terugvinden.